soms als ik mij ogen open doe
zie ik hetgene achter die ruit en voel me moe.
het is een grauwe, regenachtige dag.
ik zou het grijze akelige willen vernielen.
misschien verschijnt er op mijn gezicht dan terug een lach?
ik zou plaats willen maken voor licht en warmte,
daar buiten, maar in mijn geest,
waar dit nooit is geweest.
maar toch doe ik het niet,
blijf binnen en slik mijn verdriet.
maar ooit komt er eens die dag,
dat ik die ruit stuk sla
en een grote vergissing bega.
ik loop naar buiten en verniel al het grijze
op woedende wijze.
dan wanneer ik tot rust kom
was dit misschien erg dom?
ik sta op mijn benen te beven
en denk nu heb ik een plaats meer om te leven.
de hele wereld is verwoest,
misschien was ik beter koest?
of nee misschien is er beter niets,dan dit,
en alles wordt wit.