Onze laatste rustplaats,
eindigend op de begraafplaats.
Maar meer en meer worden we verast.
Zijn we door de dood verrast?
We verhuizen naar een andere plaats van bestemming.
De as blijft achter in een urn.
De as blijft achter voor hen die achter blijven.
Vasthoudend aan de herinnering,
hoe de dierbare was voor hij of zij wegging.
Deze herinnering houdt vast,
waardoor we niet verder kunnen of willen gaan.
Slechts terug willen draaien het bestaan.
Een intens verdriet, maar ook dierbare herinneringen,
voor hij of zij die men achter liet.
Er zijn foto's, tekstjes opgeschreven,
uit liefde, vol liefde, door hen die achter bleven.
Onverwelkbare bloemenpracht.
En zo wordt er nog heel veel aan de overledene gedacht.
Er is een gemis.
Een verlangen dat alles anders is.
Alles anders zou zijn,
soms een niet te dragen pijn.
En stil staat daar de urn,
de steen onbeweeglijk.
Er komt niemand terug,
ze zijn meegenomen door de wind.
En het leven gaat door, hier,
maar ook daar.
Want het Plan van God is nog lang niet klaar.
Niemand is uit het leven gestapt,
ze zijn slechts uit hun jasje gestapt.
En de wind waait.
En de bladeren laten los,
worden weer een met de aarde.
Waaruit zich eens de eerste boom openbaarde.
Uit deze overgave ontstaat ooit weer eens heel bos.
Rust in vrede, staat op elke steen.
Maar wie heeft de vrede gevonden.
Wie heeft de vrede binnenin gevonden?
Wiens ziel is niet ten diepste geschonden.
Voor ieder van ons, is vroeg of laat een plaats bereid.
Maar wie is er op dat moment werkelijk bereid?
Wie voelt dan diep van binnen, ja het is werkelijk mijn tijd?
De tijd om naar een andere wereld te gaan.
Ten diepste doorgrond hebbende het bestaan.
Wie is dan werkelijk klaar om te gaan?
Rust zacht, dierbare mens.
Maar alles zal anders zijn dan je verwacht.