elke dag zie ik die jongen,
ik lees in zijn ogen het leed, de pijn.
ik zie dat hij niet is wat hij wil zijn.
soms zie ik ook zijn opgetogenheid.
maar dan zie ik hoe ze verdwijnt,
en vervangen wordt door spijt,
ik zie hoe zijn geest in zin lichaam wegkwijnt.
deze jongen beseft de oneerlijkheid van het wezen.
en dat kan ik in die tranen op zijn ogen lezen.
ik hoop alleen dat het mooie zijn tranen droogt.
want het zou zo erg zijn om te zien hoe hij uitdoof
en zich misschien van het leven beroofd.
dit alles omdat hij te veel gebruik maakt van zijn brein.
dit alles omdat hij in een eerlijke wereld wil zijn.
ik zie ook de littekens die hij heeft,
van al die slechte dingen die hij heeft geleefd.
de krassen in zijn hart,
op die plaatsen is het verbrand, zwart.
ik zie hem elke dag,
heel af en toe eens met en lach
meermaals op een uur,
kijk ik in de spiegel als ik naar hem tuur.