Rozenblaadjes zweven in de lucht.
Kilometers verder landen ze op een cactus.
Ernaast staat een hacienda.
Mensen drinken Mojito en Cuba Libre.
Ik hoor salsamuziek en het bloed
in m'n hart begint te borrelen.
Jij rijdt binnen in een
oude blauwe Cadillac.
Je haalt een witte roos uit de koffer
en ontdoet haar van haar doornen.
Je vraagt me ten dans.
De zachte geur van de roos, de Mojito
die naar mijn hoofd stijgt, de opzwepende
muziek, de verzwengende hitte.
De hitte vloeit voort in het verschroeiende
zand dat ons in vuur en vlam zet.
Je vraagt me: "Cómo es posible que
hacemos el amor con nos ojos?"
Je weet net zoals ik dat deze zwoele omgeving
ons hiertoe verplicht.
Niemand kan weerstaan als de wet van de liefde
je met zoete stem in haar vallen lokt
in een desolate woestijn.
Ik neem je hand vast waarin je de roos houdt
en leidt ze tussen onze gezichten in.
Onze voeten kunnen niet bewegen,
vastgeroest in het drijfzand der liefde.
Ik geef de roos en kus terwijl ik
in je ogen blijf kijken.
Rustig draai ik je hand zodat
de kus op de roos een stempel
op je lippen kan drukken.