Ogen naar de grond gericht
tranen over mijn gezicht
ik kan niet meer, ik wil dit niet
maar er is niemand die het ziet
Opgebruikt en uitgekotst
als water tegen wanden klotst
barsten slaat in het gewelf
wordt ik zeeziek van mezelf
maar door anderen zo vaak begeerd
dat ik me nauwelijks nog heb verweerd.