De ochtend ontwaakt.
De ochtend ontwaakt
maar het duister blijft hangen,
Ik voel me als in
deze wereld gevangen.
De zon komt wel op,
maar straalt in geen geval.
Een gitzwarte kogel
verduistert het heelal.
De zon van vandaag
is er niet om te schijnen,
hij laat op deze dag
al mijn hoop verdwijnen.
Wat heb ik dan hier
nog langer te zoeken,
behalve naar het nut
van mijn studieboeken?
Als een diepzwarte kraai
zou ik weg willen vliegen
naar een onbezonnen plaats
waar niemand meer zal liegen.
De verdoemenis heerst
hier onder de wolken
en er bestaat maar 1 zin
om mijn wens te vertolken,
als die wens uitkomt
dan zal dat genoeg zijn:
mensen om me heen
vallen in het katzwijm.
Om later deze dag
weer bij te komen,
de eerste van hen
heeft het reeds vernomen.
Vaarwel geliefde en bekende,
ook al heeft niemand het geloofd:
het leven was voor mij een hel,
nu is mijn lichtje gedoofd.
Miriam
10/‘98