Je tranen zijn zo zoet dat ik ze van je vuile voeten zou likken.
Je lach is zo koel dat ik hem met een warme omhelzing zou ontdooien.
Maar het blijft enkel bij zou,
want ondanks je zoete koelte die verfrissing brengt op warme momenten,
verbrandt je me met je mond waarop plots een zure lach verschijnt en zet je me verstomd met je tranen die niet meer zijn wat ze geweest waren.