Over één ding heb ik niet te klagen,
ik ben nooit alleen.
Toch zijn het vaak zware dagen,
met al die bezienswaardigheden om me heen.
Ik val op,
met die kleurrijke tooi op mijn kop.
Planten, bomen, bloemen,
kranten, levensdromen, afgelopen schoenen.
Ja, ik heb heel wat te verwerken
en het is niet altijd aardig te aanzien.
Ja, mijn ruimte begint te beperken,
het gaat nog om een hectare van een miljoen of tien.
Ondanks mijn brede visie voel ik me toch eenzaam.
Alles en iedereen, lijkt zonder het te merken,
over me heen te gaan.
Ik vraag me af...heb ik het lef...om te protesteren?
Er schiet niets anders op...ik doe het...ik ga het proberen.
Over één ding heb ik wel te klagen,
ik ben altijd alleen.
Het is gedaan met die zware dagen
van bezienswaardigheden om me heen.
Ik val op,
met die zwarte korsten op mijn kop.
Steen, puin, as
en heel veel stikstofgas.
Ja,ik had heel wat te verwerken
en het was niet aardig te aanzien.
Het is gedaan met mijn ruimte te beperken.
Ik wilde meer dan een hectare van een miljoen of tien.
Door mijn beperkte visie,
voel ik me meer dan ooit eenzaam.
Nu is er niemand meer om over me heen te gaan.
Ik vraag me af...heb ik het lef...om te protesteren?
Er schiet niets anders op...ik doe het...ik ga het proberen.
Ik voel me verantwoordelijk als grondvestiging.
Dan luid ik nu in,
het begin van een nieuwe beschaving.