Als t regent,
En het zo donker is,
kijk ik vanuit mn kamer door mijn raam,
naar de schijnende sterren, naar U, God.
En dan vraag ik me af,
Wanneer komt het dat er iemand van me houd?
Wanneer komt het dat er iemand om me geeft?
God,
Wanneer geeft u me iemand,
waarom ik kan lachen, die me blij maakt,
die weet hoe ik me voel?
Ik heb alleen U, God,
U weet hoe k me voel,
U weet alles van me,
Elke avond, keer op keer, vertel ik mijn verhaal.
U luistert, stil en begripvol,
Vanuit mijn raam.
U begrijpt mij helemaal.
Toch vraag ik,
Wanneer komt de tijd,
Dat u mij iemand geeft die van me houd zoals ik ben,
Die om mij geeft,waarmee k kan lachen,
Iemand die me blij maakt, en mij begrijpt.
Astublieft,
Ik heb iemand nodig.
Al is het maar 1 iemand,
Ik kan niet verder in mn eentje.
Alles/iedereen waarvan ik hou is al afgepakt,
Zonder vrienden en familie ben je nergens.
Astublieft,
Geef mij iemand.
Ik vraag U dit,
Vanuit mijn raam,
Waar ik tegen aan zit te kijken,
Naar buiten, naar boven, naar U.
Ik heb t koud, daar tegen het raam.
Ik zit als een klein kind,
Familieloos, Vriendenloos,
Koud, met een dekentje,
Tegen het raam.