Daar kom je aangevaren klievend door het water
Groot en wit als een grote parel
Je legt je geluiden stil je komt tot rust
je staat nog in vuur en vlam
tonnen water zal je als stoom verlaten
Een knal een stalen ros rent naar beneden
Iedereen opzij ik moet naar beneden
Je boort je in de boden met je plomp gewicht
Vast klampend en vol vertrouwen je zult mij niet versjouwen
Plots was ik er niet meer
Mijn armen zijn gebroken
Die zonnestraal heel gebroken en verbogen
Zonder alle kleuren was het toch nog fijn
Om bij jou te zijn