Verlaten tuurt ze in het wolkenveld,
waar vogels bloeien, bloemen vliegen naar
het niets en vlinders hun bewonderaar
nog plagen met de kussen van d'r held
Ze fluistert met de wind, de tranen meldt
ze hem, terwijl hij lustig speelt met haar
De natte strandlijn voelt ze niet, te zwaar
is reeds de warme zee op haar gesteld
Verliefd omkranst een golf de offeraar
en stemt het ademstokken, maar het kwelt
d'r niet, de avond wast en vorig jaar
had moeder maan het zonneklaar voorspeld
Zo dragen zilvervlinders wonderbaar
haar naar waar leven welt en hemel smelt