Als een god heerste zij over het volk in het dal.
Haar grot en haar labyrinth gevuld met demonen zorgden voor haar aanzicht
En haar macht is was niet beperkt.
De mensen vreesden en verafschuwden haar, want zij had krachten die boven het denkbare waren.
Zij eiste goud en rijkdommen van haar onderdanen en wee hij die haar dit weigerden
Haar straffen waren dodelijk.
Er waren wel mensen die haar van haar troon wilde stoten.
Deze daagde haar uit.
De helden konden haar alleen niet rijken, ze moesten door het doolhof
Pas dan konden ze het opnemen tegen de heks.
Maar het doolhof was gevuld met vallen en omwegen
De demonen waren er ook om helden te stoppen
De heks zelf bemoeide zich ook met het labyrinth, opdat de helden er niet makkelijk uit konden komen.
Totdat op een dag, een held de heks bereikte. En met een verwoestende slag de heks versloeg.
Maar niks veranderde voor de bewoners van het dal.
Nu was de man de heerser als een god. Een labyrint met demonen beschermde hem.
De bewoners hadden de man gestuurd in hoop van betere tijden, maar de cirkel was nog rond.