Ik zag jou zitten in de trein.
't Is jaren al geleden.
Zelf was ik zo onzeker,benauwd,verward.
Eén enkel persoon,die keek me zò begrijpend aan.
't Is zo dat ik kalmeerde.
TOEN KON IK HET WEER AAN.
Samen zijn we toen richting Brussel gereden.
Daar aangekomen moest ik jou,lieve onbekende
persoon,met spijt in mijn hart,
voor altijd het onbekende in laten gaan.
't Is nu toch wel duidelijk dat jij voor altijd
IN MIJN HART BLIJFT VOORTBESTAAN.
Uit dankbaarheid geschreven voor jou onbekende
zo beminde persoon "ONGEWOON".
.......... poema ..........