Ik lig in dit theater
en lik je wonden
de ijle geluiden
versnellen tot
de scheuren in mijn
schedel wijd openstaan.
Whiskey wordt gekeeld,
en het had niet veel gescheeld,
of het jonge filmsterretje
gaf de geest.
De priester-inquisiteur
raapt de ontbrekende
geluiden op en
werpt ze met veel
misbaar in het kolkende volk
dat zich laaft aan dit
bezwerende relikwie...
Maar hier zwicht
dit gedicht
voor wereldse
futiliteiten,
calamiteiten.
Volg mij,
dorstig als je bent,
en ik vraag me af:
Zal je voor me huilen
als ik nogmaals
de ongekende laagten
doorkruis?
De vlakte en
alle commotie daaromtrent
verzinken echter
in de nabijheid
van jouw vertrouwdheid.