Beste vader,
De tijd vervlogen,
de woede en haat in je ogen.
Haat die niet te verbergen is,
die ik nog steeds zie
die ik als kies pijn mis.
Ik maak me geen zorgen,
ik weet dat er een dag komt dat alles voorbij is,
en misschien is die dag al morgen.
Ik wil je bedanken voor alles wat je voor me hebt gedaan,
wat je me hebt geleerd.
Denk je niet dat het beter kan..................., laat maar
misschien is alles wat ik doe echt verkeerd.
Soms probeer ik je als toen vergeten,
vergeten hoe je mij hebt behanded toen ik zwak was.
Ik vraag me af of je het misschien toen ook zelf door had,
of je het zou weten.
Je had me hard geraakt,
met je haat had je mijn hart open gekraakt.
Ik kon niks meer voelen,
als mensen praten over liefde, dan begreip ik niet eens wat zij bedoelen.
De pijn die ik probeerde te verbergen.
Nutteloos................dat was ik.
Ik vraag me af waarom je mij uit koos.
Littekens die ik over heb gehouden.
Op mijn gezicht, mijn ogen en hart zichtbaar in grote lijnen.
Littekens die nooit zouden verdwijnen.
Mijn verleden de pijn,
zij mochten geen deel uit mijn toekomst zijn.
De structuur verward,
hoe zou hij verder verlopen.
Beter dan toen dat mocht ik toch hopen?!
Ik zou hem bewerken,
een andere wending geven.
De enigste manier hoe het kon was door niet verder met jou te leven.
Ik was gegaan,
het was goed naar mijn gevoel had ik zo niks misdaan.
Maar ik was niet weg gebleven,
ik was terrug gekomen.
Ik bleek toch om je te geven.
Daarom is er een ding dat ik zou willen weten,
zou willen vragen.
En wees niet bang, ik zal niet verder klagen.
De dag dat ik wegliep,
de dag dat ik jou verliet.
Toen liep ik op een pad,
een pad die mij verleidde, hij was liefdevol en
mooi iets dat ik niet kende en nog nooit had gehad.
Maar er was een bepaalde de kracht,
een kracht die mij naar jou terrug leidde.
Een sterker kracht,
een kracht die mij naar jou terrug bracht.
Vader wil je het me vergeven,
net zoals ik bij jou had gedaan.
Wil je het alsjeblieft vergeten.
Het achter je laten,
ik heb spijt dat ik probeerde jou te verlaten.
Ik deed jou verdriet terwijl ik dat niet zou willen,
je begreep niet waarom ik weg liep.
Hopelijk zal je het nu begreipen.
Ik weet het,
ik had het niet moeten doen.
Ik neem het jou niet kwalijk,
neem het mij dan ook niet kwalijk;
dat ik je ogen opende toen.