Kleine sneeuwvlokjes in de lucht
Dwarrelend in hun schrille vlucht
Maagdelijk wit bedekt de zwarte aarde
Ze lag op bed, terwijl ze ernaar staarde
De sneeuw leek wel een doodskleed
Waarbij koud wit, indringend haar ziel sneed
Of de vele witte doktersjassen in ongeloof:
"Wat U nodig heeft is een psycholoog"
Jarenlange ochtenden vol goede moed;
Met pillen weer de pijn verzoet
Grauwe middagen in verlatenheid
Dan woede, angst, de energie kwijt
Ze wil niet langer zo verder leven
Op deze manier geen kans gegeven
En met bonzend hart richt ze zich op
Verwoed peuterend aan een miskende strop
Scheldend en zich ten volle bewust
vecht ze voor haar levenslust
De sneeuw absorbeert het vuil van de straat
Ze hoopt dat ook zij weer in lente over gaat