Ik keek naar hem.
Ik was zo blij , die schattige jongen keek terug naar mij.
De vlinders in mijn buikje vlogen rond,omdat hij zij dat hij me aardig vond.
Even later waren we met elkaar, wat was dat een mooi gebaar.
Ik hoopte dat die droom eeuwig zou blijven bestaan en we nooit uit elkaar zouden gaan.
De mooie droom was snel voorbij,en hij is nu super kwaad op mij!
Ik moet steeds aan hem denken,maar hij wil me geen aandacht meer schenken.
Ik heb een grote fout gemaakt,en dat heeft hem diep geraakt.
Ik hoop dat het ooit goed zal komen,zoals in men mooiste dromen.