Ode aan de storm
Net als ik veilig op mijn tak zit,
slaat de bliksem in.
Net als ik denk te kunnen ontkomen,
word ik meegesleurd in de storm van het leven.
Mijn geest, zich hevig verzettend,
vreest de dood.
Mijn vleugels beroerd door de wind,
beginnen hun veren te verliezen.
Een veer wordt uitgerukt...
Net als ik veilig op mijn tak zit,
komt de storm.
Als ik denk veilig te zijn,
als ik alle hoop op anders heb laten varen.
Toch wil ik niets liever.
Toch wil ik niets meer,
dan deze transformatie te ondergaan.
Al het zwart en wit weggeslagen,
alle dogma's uitgerukt.
Een nieuw begin.
Ik zonder veren,
verlangend naar een nieuwe storm.