Ik ben een indigo
De grote markt loopt razendvol
van interessante mensen.
Babbelen boeiend over weer,
hun kinderen en werk.
Ze zijn gejaagd, lopen elkaar
het beste toe te wensen.
Ik loop al lachend tussen hen,
geen hond die me opmerkt.
Ik ben een indigo.
Iemand met mooie ogen.
Ik ben een paarse zon
die 's nachts te stralen staat.
Geen hond die me opmerkt
in deze krantenwinkel.
Yvonne zegt aan Delphine
iets over een huisdier.
Ze kussen, lopen weg
elk naar hun vuile was.
Ik wens hen nog een goeie dag
en koop een krant of vier.
Ik ben een indigo.
Iemand met lange wimpers.
Ik ben een paarse maan.
Een hele grote ster.
Het is een uur of vier.
Het wit worst ligtjes grijs.
'Wij weten wat we willen',
de feministenkreet.
't Zijn zulke leuke vrouwen,
ze kunnen lekker koken.
Ik hou zoveel van hen
dat ik m'n trein vergeet.
Ik ben een indigo.
Iemand met een groot hart.
Ik ben een paarse vogel
tussen de kanaries.
Dat ik m'n trein vergat
was redelijk onpraktisch.
Ik moest nog ergens heen
al had ik alle tijd.
Ik moest naar zielsgenoten
en daarna naar m'n pen.
Ik wilde de dag schrijven.
Een dag vol lach, geen spijt.
Ik ben een indigo.
Iemand met warme handen.
Ik ben een paarse bron.
M'n water is drinkbaar.