Aan het ziekbed
Het bezoekuur was afgelopen en ik wilde zojuist gaan
maar je vroeg me om wat fruit,
dus ik gaf je een banaan
Nee, ik ben de kwaaiste niet, ik geef je alles heel graag aan
maar je was me niet echt dankbaar,
toch zei ik: “Graag gedaan!”
je werd een beetje kwaad, je zei: “Je kunt beter gaan!
-“Echt waar?” zei ik, “Waarom dan toch, heb ik soms iets misdaan?!
Of begin je weer, die ene keer,
toen ik begon te slaan
en jij weer van je hoest af was, geen dank hoor, graag gedaan!”
Ik keek je aan, ik zag een traan, hoogste tijd dus om te gaan
jij zei net dat dat beter was
en jij hebt je banaan
maar jij zei: ”Nooit meer kan ik lopen, nooit meer zal ik staan
en het enige wat voor jou telt, is die achterlijke banaan
...Ik zou je wel willen schoppen!
...Ik zou je wel willen slaan!
dus ga m’n kamer uit, en loop voor mij part naar de maan!”
Ik keek je aan, met je banaan, zei: “Stel je niet zo aan!
Ik kan tenminste lopen, ja voor mij part naar de maan
en terwijl jij hier lig te liggen, zou ik daar lekker staan
...En ik zou je kunnen schoppen!
...En ik zou je kunnen slaan
maar ik geef je nu een appel
want jij houdt niet van banaan.