Het lijkt een heus verhaal,
een uitgewerkt slap cliché
wat gebundeld gaat.
Hij staat op mijn plank,
mijn eikenhouten plank,
vijftien jaren gaat ze al mee
en hij staat daar maar,
verroert zich niet.
Soms zie ik hem lachen,
als de beige gekleurde gordijnen
open schieten voor de zon
en het licht wordt uitgespreid
over zijn dunne kaft.
Dan juicht hij te hard,
zodat ik het net kan zien
dan denkt hij te hard,
zodat ik het net horen kan.
Ik geef hem dan wat water,
zodat hij blijft zingen
en over acht jaar nog leeft
zodat we hem dan weer
van de stoffige plank
af kunnen halen.