Toen ik je zag, benam je me de adem,
Je was mooier dan het puurste goud.
Op het eerste moment durfde ik je niet in de ogen te kijken,
Uiteindelijk kon ik het niet laten en ik verdronk.
Verliefd werd ik op je mooie lippen waarop ik de mijne wilde drukken,
Mijn verlangen was zó groot tevens mijn angst.
Nooit had ik durven dromen dat jouw liefde voor mij zo groot kon zijn,
En nu leef ik in een paradijs.