Ergens hangt een wandtapijt
Met eens heldere kleuren nu dof
Te zweven op de stille tijd
Maar gevallen door gewichtig stof
De beeltenis verloren gegaan
In een zee van zand en wol
Ooit tussen vingers ontstaan
Zachte draad met welving en bol
Het tapijt nu broos en oud
Hangt liggend op de grond
Waar warm was, is nu koud
De dag vervalt in eeuwig avond