"Ik moet je laten gaan."
Zei ze in mijn armen.
De schoolbel ging.
De lessen waren gedaan.
Ik voelde kriebels bij men darmen.
"Tot morgen."
Zei ik blij.
Ze draaide zich om.
Ze keek vol met zorgen,
naar mij.
"Toch niet."
Zei ze triest.
Ik snapte het al.
Ik had veel verdriet,
jij ook als je iemand verliest.
"Ik wil niet dat je sterft"
Zei ik boos.
Ze keek met tranen in de ogen.
Als een bloem die verderft.
Er was iets vreselijks loos.
"Zo is het nu eenmaal."
Zuchte ze droef.
Ze zakte ter plekke ineen.
Zo eindigde haar verhaal.
Toen ze zich in mijn armen groef.