In een klein hoekje zit een meisje,
bang en alleen.
Verstoten van liefde en leven,
haar lichaam zo koud als steen.
Rillingen lopen over haar huid,
maar ze durft niet om warmte te vragen.
Pijnlijk voelt ze de littekens,
die ze voor altijd met zich mee zal dragen.
In een klein hoekje zit een meisje,
zachtjes rolt een traan.
Verstoten van liefde en leven,
dacht ze dat niemand haar ooit echt zou verstaan.
Ze zit ineengedoken,
haar armen beschermend om haar heen geslagen.
Ze kan het leven niet meer aan,
ze weet niet hoe ze de wanhoop met zich mee moet dragen.
In een klein hoekje zit een meisje,
ze ziet de uitgestoken hand niet.
Verstoten van liefde en leven,
haar hoofd gevuld met angst en verdriet.
Ze ziet niet dat mensen om haar geven,
en dat ze haar de warmte kunnen geven die ze verdient.
De warmte die ze nodig heeft,
de warmte van een goede vriend.
In een klein hoekje zit een meisje,
wanhopig en in staat tot moord.
Verstoten van liefde en leven,
voelt ze zich niet thuis maar ergens waar ze niet hoort.
Langzaam reikte de uitgestoken hand steeds verder,
totdat deze zacht haar huid streelt.
Een tedere aanraking,
die langzaam haar tranen droogt,
en beetje bij beetje haar wonden heelt.
04 - 04 - 2003
~Miriam~