In de schaduw van de bomen
of een straat, of een plein
waar je 's avonds kan dromen,
een schouwburg misschien
waar je iedereen kan zien.
Of een leegstaand pand
waar je liedjes kan horen,
of in zachtheid van zand,
een kasteel met een toren,
of een dreef, of een laan,
waar je vrolijk kan gaan.
Een grot wil je zijn
om heel diep te schuilen,
of een rustbank van pijn
om eens zacht uit te huilen,
of een villa voor twee
met uitzicht op zee.
Of misschien een kerk,
een kapel om te knielen,
of een zeer oude zerk
van vergeten zielen,
of een brug naar elkander
van de één naar de ander.
Als een tuin misschien
met wat bloeiende struiken,
als een heel diep water
waar we in kunnen duiken,
als een park wil je zijn
met wat zonneschijn.
Als een tempel, paleis,
als een siertuin met beelden,
als een aards paradijs,
als een tent met veel weelde,
als een zomerverblijf
of een reliekenschijn,
zo wil jij met je lijf
een echt huis voor me zijn.