ik zag hem, leunend tegen de muur
de eerste dag van dat nieuwe jaar
en verwonderde me eraan
dat mijn ogen die maar even wilden kijken
nu als versteend bleven staan
vrouwen stonden rond hem heen
het leek hem doodnormaal
ik zocht zijn ogen
probeerde af te lezen
wat er echt in zijn hoofd omging
duidelijk de leider van de bende
onverschillig tegen een balletje trappend,
vedergedreven door dat rond verhinkel
kwam hij onverwachts op me af
en schonk me een veel betekende knipoog
ik was smoorverliefd
zoals, denk ik, zo velen
op die daar
die, toen nog zonder naam
voor mij zonder weten