In deze donkere kamer
waar vele goden wonen
begrijpt alleen
de blauwe hemel hierboven
hoe blauw de hemel kan zijn.
Ik dacht dat de goden luisteren
naar offers
maar de goden
bestaan slechts in d'illusie
van wie ze schiep.
Het spijt me,
mijn offer is vergeefs geweest.
Niets is toeval
weet dat wel.
Het offer
alle rituelen,
troostende smeekbeden
die uitkomen of niet.
Ik gaf je dit leven,
ik gaf je mijn verlangen,
maar mijn verlangen werd
van kwaad tot erger.
Het spijt me,
tot de volgende keer
dat de waanzin een offer afdwingt
voor mijn vervaarlijk verlangen.