bijna zomer in mei
toen was je nog bij mij
je haren kort, wild, nat,
onpeilbare glimlach altijd blij
witte short ooh zo los,
zwetend borsthaar, tintelende handen
uit de wolken werden toekomstdromen
gegoten in grillige blauwe vormen
onvoorspelbaar die te ontcijferen,
een mes werd ijzerscherp geslepen
het gras nauw afgereden,
margrietjes, vergeet me nietjes,
ruite tussen de stenen
de wasdraad strak gespannen,
twee witte tuinstoeltjes aan een doos,
koffie met hunkerende liefde gebracht
nimmer of nooit uitverteld,
avondgeluiden, een zachte bries,
spreken met katten op de muren,
eindeloos
tot schemerdonker van elkaar genieten,
ruziende kinderen om een computerspel,
het onwillig kind werd tot engel verheven,
je hart en ziel te grabbel gooien,
mijn blaas staat springensvol verhalen,
kan het haast niet meer houden,
's smacht om alles van je te horen,
overal steekt jouw jarenlang verdriet
als honderden naalden in al mijn lympheklieren,
het onmachtig monster wordt geboren
wurg me voorgoed met je woorden !