Je was ooit zo'n vrolijke buurvrouw,
Maar de dood kwam al gauw.
Je was net een klaproos,
Je ging open voor een poos.
Maar na een tijdje ging je dicht,
Het leven was voor jouw niet echt verlicht.
Het was de kanker die weer toesloeg,
Na driekwart jaar vond jij het genoeg.
Je vocht tegen de dood,
Je kon wel tegen een stoot.
Maar na een tijdje hield je het niet meer,
Het werd je teveel keer op keer.
Je lichaam was niet meer gezond,
Totdat je het genoeg vond.
Je gaf je erbij neer,
Je kon het echt niet meer.
De dood was gekomen,
En had jou toegenomen.
Dag Albertien,
Jouw zullen we helaas nooit meer zien.