Pigeon fall
zo tranen vergleden, als vielen
woorden kil, neer in diepte
van stille dagen, geen zucht
om ze zwevend te houden –
duif met verheid in haar
ogen, hoe wazig kijkt ze toe
haar blik is vol verleden
afstanden bij zichzelf vandaan
en hoe vluchtig ook
morgen vervloog oneindig
ver en kou bleven de veren
al streelden ze uren leeg –
(er hangt nog even
eenzaamheid in de lucht)
– hoe duiven vallen kunnen
uit zichzelf en windstille dagen
zo tranen woorden nog
de lucht zo leeg te weten