Mijn hele leven ligt
besloten
in dit ene
Nu
waar ik
kop
noch
staart
aan krijg.
Telkens weer
verdwijnt haar melodie
geruisloos
in het nulpunt
van het ogenblik.
Hap. Slik. Tik. Ik
wik en weeg het moment
als een rechter.
Of een vechter.
Die van klokken
tikken krijgt
en wil terugslaan.
En die steeds meer
en beter zwijgt
om het later te verstaan.