Niets zonder jou
Huilend sta ik bij jouw graf.
Ik praat tegen je, in de hoop dat jouw ziel mij hoort.
Af en toe lijkt het net of ik je bij me voel.
Bijna voelbaar aanwezig.
Ik wil alleen zijn helemaal alleen.
Ik wil nu geen mensen om me heen.
Ik denk terug aan hoe ik met je zoende, je kuste. Hoe ik met je vree.
Ik denk aan je sterke warme armen die mij vasthielden.
Ik kan je geur nog herrinerren, zo sterk, het lijkt net alsof je nog bij me bent.
Ik denk aan die dagen dat we samen aan het strand liepen
Hoe we keken naar de onder gaande zon.
Hoe we samen bij de openhaart lagen met een goede fles wijn.
Al je spullen liggen er nog zoals jij ze achter liet.
In die kamer mag niemand komen, behalve ik.
Als ik op bed lig dan voel ik je bij mij, dan heb ik heel even geen verdriet.
Ik vrij met je ook al ben je er niet.
Hier hangt jouw geur, alles doet me denken aan jou.
Urenlang zit ik te huilen op bed.
Ik schreeuw je naam, maar je komt niet.
Ik voel me machtenloos, machtenloos zonder jou.
Ik kan me op niets concentreren.
Hier ligt nog een onderbroek. Ik heb hem gewassen voor je.
Ik wacht totdat je hem komt ophalen, ik wacht totdat je hier bent.
Vaak sta ik op het balkon in de kou, ik kan dan niet slapen.
Door m’n tranen zie ik de maan.
Zak door m’n knieeen en leun tegen de balistrade.
Ik schreeuw je naam maar je komt maar niet.
Oh god helpt mij uit mijn lijden.
Ik wil bij mijn geliefde zijn.
Ik wil mijn geliefde weer in mijn armen sluiten.
Ik wil mijn geliefde weer beminnen.
Elke dag, kom ik bij je graf.
De bloemen prijken jouw graf.
Ineens voel ik een hand op m’n rug.
Ik hoor je stem die zegt. “Niet huilen schat”
Ik pak je vast.
Ik grijp mis.
Je bent er niet meer.
Je bent er niet meer voor mij, voor de aller eerste keer.
Ik sta bij het balkon.
M’n blik op oneindig.
Ik kijk nog een keer naar m’n ring.
Ik klim op de balistrade en spring.
Dan ben ik bij jou.
Niet meer in de kou.
Mijn problemen zijn opgelost
Ik ben uit mijn lijden verlost.