Hoe vaak ik je sprak. ik weet het niet meer
Hoe vaak ik me naam hoorde, ik weet het niet meer.
Jij was een vreemde voor mij,
voor elkaar trouwens allebei.
Nooit hadden wij elkaar gezien,
ooit zou het toch wel gebeuren misschien.
In mijn dromen,
zag ik jouw komen.
Ik was sprakeloos,
met op mijn wangen een lichte bloos.
Toen opeens stond jij daar in het echt,
En warempel ik vond het helemaal niet slecht.
Ik keek naar je haren, ik keek naar je gezicht,
ik zag dat het goed was en ben voor jou eenvoud toen gezwicht.
Ik vind het fantastisch jou te hebben ontmoet,
en heb je daarom met een kus begroet.