in mijn borstkast
zit een steen verborgen.
Hij word groter als ik denk aan toen,
hij bezorgd me nogal last,
van gisteren tot morgen.
Hij is zwart,
van kleur.
Hij is zwaar,
ik hoop dat ie barst,
alleen zo krijgt mijn leven weer kleur.
Licht en zwaar,
groot en klein.
Variaties van mijn steen.
Hier en daar,
fijn en pijn.
Als ik erover praat word hij groot,
als ik plezier heb minder.
Als ik ween wordt ie inmens.
Ik gooi hem overboord!
Ik verdien geen hinder!