Met een bevende hand,
bel ik aan.
Ik wacht en wacht,
maar je laat mij staan.
Ik pak de klink vast,
en open de deur.
Het is donker binnen,
er hangt een aparte geur.
Rustig loop ik door,
stap voor stap.
In gedachte denk ik,
ja het is vast een grap.
De geur wordt sterker,
ik kokhals ervan.
Ik kijk in de huiskamer,
op de grond ligt een man.
Ik loop erheen,
en roep zijn naam.
Ik voel diep van binnen,
dat ik nu beter kan gaan.
Mijn hand reikt naar hem,
ik raak hem aan.
Hij voelt koud,
zou nu langs de engelen staan.
Ik voel me gek,
heb het gevoel dat ik zweef.
Ik zak op mijn knieen,
en ik beef.
Ik ga met mijn handen,
door zijn haar.
Het voelt zo onvertrouwt,
zo verschrikkelijk raar.
Tranen lopen,
over mijn gezicht.
Papa moest je nu echt gaan,
was dit je plicht?..