Dochter
de nacht is zwart, de dag is zwaar,
duizend dingen die ik nog moet doen.
maak dit af, schiet op, is het eten al klaar?
leg haar in bed en geef een zoen.
een zoen is alles wat ze nodig heeft,
alles maar toch zoveel.
ik zie haar ogen en mijn lichaam beeft,
ik voel een brok in mijn keel.
een meisje was wat de hemel schonk,
nog niet eens een kilo zwaar,
mijn melk is wat zij enkel dronk,
en nooit was ze in gevaar.
liefde was voorheen een woord,
nu is het een begrip,
een oceaan van inkt op een wereld van papier,
waar vroeger slechts een stip.