Als gisteren zie ik hoe je naar me lacht.
Als gisteren zie ik hoe je 's avonds op me wacht.
Als gisteren zie ik je eten koken.
Als gisteren zie ik je, je sigaretje roken.
Als gisteren hoor ik je preek weer aan.
Als gisteren weet ik dat je altijd bij mij zal staan.
Als gisteren weet ik dat je van me houdt.
Als gisteren toen was alles nog zo vertrouwd.
Als gisteren zie ik je nog liggen gelukkig zonder verdriet of pijn.
Als gisteren ik wou dat het nog gisteren kon zijn.