Onbewust van verdriet
liet ik me door ogen betoveren.
Ik viel en omdat ik viel
was zijn spel al gespeeld.
Ik viel en viel
en kwam in een diepe put terecht
die vol zat met spoken
uit verleden en heden.
Moeizaam klom ik uit de duisternis.
Toen ik er uit was
was het licht oogverblindend
kon ik mijn ogen niet meer sluiten
voor wat ik niet wou zien.