Mijn neefjes wonen heel ver weg
ergens bij de zon.
Veel verder dan de wolken
verder dan de regenboog
en verder dan de maan.
Daar wonen ze, op een luchtballon.
Daar vliegen ze, mijn neefjes
daar vliegen ze, helemaal vrij.
Met veel andere mensen
heel veel andere mensen
ontelbare andere mensen.
En allemaal vliegen ze, altijd blij.
Later zal ik naar mijn neefjes toegaan
dan stap ik ook in die ballon.
En dan zal ik lang vliegen
heel lang vliegen
eeuwig vliegen.
Tussen de sterren en de zon.