Noem mij meesteres van de nacht,
koning der vampieren,
raar voor de stervelingen,
miss Veneda voor wie in de duisternis op me wacht.
Mijn haar is gitzwart,
de kleur van onheil,
mijn ogen zijn grijs,
verscheuren zachtjes je hart.
Zwart domineert mijn kleren,
overschaduwt al wat lichter is.
Ik pluk mijn schoonheid uit de natuur,
steel de parels van de meren.
Ik ben alles wat fout kan gaan,
alles dat terug komt in je nachtmerries.
Voor mij hang je knoflook aan de deur,
ga je niet buiten bij volle maan.
Ik ben eenzamer dan je denkt,
mensen zijn bang van mij,
geef me een stukje van je nek,
voed mij,zorg dat je bloed mijn ziel doordrengt.
Kom in mijn leven,
als je lief bent bijt ik niet,
verdrijf de demoon uit mijn ziel,
als beloning zal ik je al mijn liefde geven.