**Sprookje**
In een land hier ver vandaan,
Staat een heel gevaarlijke vulkaan.
Een groot kasteel stond aan de voet,
In vergelijking was het maar een vingerhoed.
In het kasteel woonde een prinses,
Een hele goede zangeres.
Ze was zo mooi als een bloem,
Enkel een beetje doem.
Op een dag liep ze van huis heen,
Het duurde niet lang of ze verdween.
Ze liep naar het andere eind van het land,
Maar daar heerste een grote brand.
Ze rende voor haar leven,
Van de schrik begon ze te beven.
Opeens werd ze opgetild,
Zoals het vangen van een groot wild.
Een eindje verder buiten gevaar,
Zagen ze eindelijk elkaar.
Ze keken elkaar diep in de ogen,
Het leken wel twee regenbogen.
De ridder nam haar bij de hand,
Hij was o zo galant!
Toen wou ze hem onmiddellijk kussen,
Maar hij zat al in haar broek ondertussen.
Toen wou ze dat ook eens proberen,
En dook ze ook in zijn kleren.
Ze voelde iets hard en lang,
Opeens werd ze heel erg bang..
Nadat ze haar hand er uit trok,
Sloeg ze er eens op met een stok.
De ridder begon te zingen van de pijn,
En rond te huppelen als een ziek konijn.
Toen zei de prinses heel kordaat,
Ik geef je hier een goeie raad!
Zingen is niets voor jou,
Ook al is je piet zo blauw!