eerbare schoonheid, zijn bruine ogen
hebben het mij aangedaan,
dat ik liefde moet getogen,
ik val, ik kan niet staan.
zou hij me troosten, dan zal het wel gaan,
ojee, ik vrees dat hij dat niet wilt,
hij heeft me in zijn cel gesmeten.
en als hij mij niet troosten wil,
dan ga ik dood, zeker weten