Dromen bedrog?
Buurman glimlacht breed
en hij steekt zijn hand op.
Van achter 't raam zwaai ik naar hem.
Zo denkt hij misschien.
Maar als hij wat beter keek,
dan zou hij zeker zien,
dat in mijn rechterhand een spons zit
een zeemleer in mijn linkerhand.
En terwijl ik vrolijk zwaai
poets ik de ramen, en passant.
Buigen, grijpen, recht en strekken.
Steeds herhalen, telkens weer.
Als ik zo weer eens te keer ga
achter in de tuin
doe ik (het wasgoed) aan de lijn.
Want van in open lucht gewegen
blijf je lenig, en dat is fijn.
Als ik ga onkruid wieden
in de bloementuin
staan de kippen blij te kijken.
Ze staan dan netjes op een rij.
Want wat ik uit de grond trek
is voor hen en dat weten zij.
Dus, ieder grasje, blaadje, sprietje,
hier en daar een slak, een pier
gooi ik in de kippenloop.
Zij leggen dan in ruil een ei.
En wanneer ik na het eten
met de vaat beginnen ga
vraag ik aan mijn huisgenoten:
wie helpt er mee?
Zij staan van ongeduld te springen
met plastiek wanten en een doek.
Uit de oven geurt het heerlijk,
want ik bak nog snel een koek.
'k Heb het ideale leven.
'k Weet het best.
Zeg maar niet dat ik fantaseer
want dan denk ik:
je bent jaloers,
net als de rest.
Dan klinkt ineens een luid gerinkel.
Een hels lawaai en ik schrik op.
Ik rek me uit en ik word wakker.
Het hele huis geurt naar de koffie.
Mijn liefste ging al naar de bakker.
Als ontbijt krijg ik croissants
honing op beschuit.
Het is een luie zaterdag
een zalige verwendag
een niks-moet-en-alles-mag-dag
Soms komen dromen dan toch uit.
24 juni 2003