Volg het pad van de opdwarrelende korrel
met duizenden als in voile gehuld,
door een zucht van klaagzang gedreven, in de opgejaagde wind.
Bedekkend stil die enkele indruk, achtergelaten,
van wat zich daar oppermachtig waande,
in het zand van het doodse strand,
voor altijd de laatste herdenking wegvagend.
Volg het wild schuimende gebulder van de branding,
als opus van talloze weerkaatsende galmen,
vertellend over schimmige sagen en muffe legenden,
vervuld van kleine porties echtheid,
maar gebracht in schijnheiligheids vlagen.
Deze van bloed en schande doorweekte verhalen,
kwamen van wat ginder bate als relaas,
diep verscholen in de rimpels van de horizon lagen.
Volg door het dak het streepje van de zonnestraal,
die het marmer in die woestenij opwarmen zal.
Dit ooit in beton en glas getooide icoon,
gemaakt door dominante karbonkels,
waarmee hun inhalige kortzichtigheid van visie werd vertoond,
is hier verworpen, uitgewist en in eigen hellevuur onttroont.
Nog even licht en warmte als laatste schijnsel,
voor de komst van de duisternis der nacht,
als omslagdoek der peis en vree,
die de wereld ten einden bekomen zal.
....einde van de wereld