Daar ruist langs de wolken
een hemelse gloed,
een gloed vol van liefde,
die mij verwarmen doet;
En om mij het ruisen,
het ruisen van de zee,
die voert in gedachten
mijn zorgen met zich mee...
De zon die in zee zakt,
de opkomende maan,
och konden mijn tranen
heel even niet bestaan;
De golven die breken,
breken ook mij,
want heel diep van binnen
ben ik best wel blij;
Ik moet er aan werken
en niet stil blijven staan
net als de zon ondergaat,
volgt er ook weer een maan;
En de schittering van de maan
geeft ook rust en kracht,
zodat eens jouw zorgen
verdwijnen in de nacht..