In dat pijprokend dorpje waar mogelijks
schilders, schrijvers en dichters
hebben gewoond en doodgeleefd,
waar Verlaine en Rimbaud
hun drieste mythische liefde bedreven,
waar uitheemse vogels instinktief terugkeren
na elke natte, noorderse winter,
zich nestelend onder zinderende spaanse pannendaken,
en muziek van troubadours klinkt
uit een hoofs ridderlijk verleden
door de ramen van oude middeleeuwse huizen.
Daar wil ik ooit eens thuiskomen
na een levenslange kruistocht.
Temidden bourgondische landschappen,
bezaaid met rijpende wijnranken
wijdopen monden die dorsten
naar morgendauw of muze,
de zon, wind en regen
en al de natuurelementen
veilig opgeborgen gistende geschiedenis
in eiken wijntonnen,
en boven op de top
van het steile kasseien paardenpad
de romaanse abdijkerk met haar platte toren,
St Bernardus van Clairvaux,
de pelgrims om vergeving en genade smeekt,
voor het zinloze bloedvergieten op de moren.