nog steeds
hou je van me, verleden lief.
dief van zonlicht in mijn ogen,
steeds opnieuw, worden je kussen
schaduwnachten. macht-en
de rest van jou in ’t kwadraat,
als nog raken handen aan
de harde waarheid, en toch.
je geur verwauwelt teniet, dat
ik brak als porselein. hoe heet ook,
toen. onder je voeten drogen nog
mijn ongestelpte tranen, ongesteld
als ze zijn. het is nog steeds verleden
verdriet, mijn Lief. hoe desolaat
dat ook mag klinken. geloof je
dat? ik van me houd, tot op heden
(hoewel ik dat nog mis). dus,
nog steeds. ik bemin. denk ik,
na jou, weer.