Een puber met een bloem
De blaadjes rood en geel
Één voor één trekt hij ze
zenuwachtig van de steel
En hij prevelt
hierbij steeds een korte zin
Waarin het gaat om – heel simpel – wel of niet
En niets daar tussenin
Maar bij jou zit
tussen het wit van wel en het zwart van niet
vele dagen denken
en een heel groot grijs gebied
Of misschien niet, en moet
van het vorige couplet
de eerste regel
in de verleden tijd worden gezet
Ook dan komt toch opnieuw
de hoop die ik zou moeten afsluiten
als ik jou weer ergens zie
door een kier naar buiten
Ik voel me soms die puber met een bloem
Maar zo machteloos afhankelijk van het lot
kan ik niet zijn
Dus ik trap die bloem in gedachten kapot
En ik hoop dat in jouw bloemen
rood en geel ooit gaan vergroeien
En als oranje
verder bloeien