Ik droomde dat ik heel alleen aan het strand liep.
De droom ging verder en de eenzaamheid werd ook verlengd.
De stilte om mij heen was onheilspellend.
De oneindingheid en de stilte van het strand joeg mij schrik aan en werd hoe langer ik liep hoe bedreigender.
Hoezeer ik ook mijn best deed, ik kwam niet van de stilte, van het alleen-zijn af.
Toen ik achterom keek, zag ik het voetspoor dat ik achtergelaten had, de afdrukken van mijn verlatenheid.
Ik wilde wakker worden en schreeuwde, maar ik kon niet uit mijn droom stappen.
Waarom toch, was die stilte zo drukkend en waarom zeiden die zandkorrels niets.
Zelfs al zou ik vergaan van de pijn, zij zouden hun mond nooit opendoen.
Zij zegt geen stom woord op de dromen en nachtmerries van verlangende of angstige mensen.
Waarom wordt de wereld gekenmerkt met stilzwijgen ?
De enige die geluid geeft is de zee, met hetzelfde ruisen, eeuw in, eeuw uit.
De zee spoelt alles weg zelfs de afdrukken van een mens, die hunkert naar warmte, liefde.
Ik wou dat ik wakker werd en jij mij een mooi gedicht voorlas:
EENZAAMHEID - ZAND EROVER.